Je bent niet ingelogd
Omschrijving:
Aanleg: Een greppel is een smalle ondiepe geul in de grond, die dient om overtollig water af te voeren. Een greppel kan, afhankelijk van de hoeveelheid neerslag, droogstaan of water bevatten. Plantensoorten die in de greppel groeien zijn daarom aangepast aan een wisselende waterstand. Ook kan het voorkomen dat er kwel opwelt in een greppel. Er kunnen dan kwelindicatoren als holpijp groeien. Greppels hebben vaak een toegevoegde waarde voor de biodiversiteit doordat de taluds reliëf bieden in het vaak vlakke landschap en vaak minder intensief beheerd worden dan aanliggend gazon.
Beheer: Een greppel wordt schoongemaakt wanneer er zich teveel organisch materiaal in ophoopt. De watervoerende functie komt dan in gevaar. Ook ingewaaid papier en afval wordt verwijderd. Daarnaast wordt een greppel twee keer per jaar gemaaid.
Voorbeeldsoorten:
Flora: Wanneer een greppel onder de beschutting van bomen gelegen is, kan deze helemaal onbegroeid zijn en bedekt met dode bladeren die daar door inwaaien terecht zijn gekomen. Deze bladeren kunnen een voedingsbodem zijn voor paddenstoelen die leven van dode organische stof (een bijzondere paddenstoel is het mijtertje, maar deze komt alleen voor in greppels aan de Veluwerand). Wanneer een greppel in een open omgeving ligt, is deze meestal begroeid met grasachtigen (mannagras, riet, greppelrus, geknikte vossenstaart, liesgras, holpijp) met daartussen kruiden die vochtige omstandigheden verdragen (moerasvergeet-mij-nietje, moeraswalstro, moeraskers) en de dwergheester dopheide. De greppelkanten vormen (bij beschaduwing) een specifieke groeiplaats voor mossen (pronkmos, gewone pellia) en varens (koningsvaren, dubbelloof) of kruiden van vochtige voedselrijke grond (dauwnetel).
Fauna: Greppels bieden plaats aan allerlei ongewervelde dieren (pissebedden, slakken, kevers, zandblauwtje) en bij drogere greppels ook zoogdieren (bosmuis, egel).